In het dagelijks leven klimmen we trappen, we springen, rennen en tillen. Al deze bewegingen worden gecontroleerd en uitgevoerd door onze knieën. Of het nu gaat om skiën, bergbeklimmen, voetbal of zelfs joggen: onze knieën fungeren als een soort ‘springveer’ die de nodige bewegingen mogelijk maakt en schokken absorbeert.
Hoe ontstaan knieklachten?
Wanneer we onze knieën buigen, wordt er een spanning opgebouwd in de springveer van de knie, die bij uitrekken, springen, lopen of zelfs opstaan weer ontlaadt. Bij het op de grond neerkomen wordt de knie opnieuw gebogen en wordt de veer als een schokbreker in elkaar gedrukt waarbij het de klap opvangt. De metafoor van een 'springveer' beschrijft heel goed de complexe interactie van pezen, spieren en ligamenten die ons kniegewricht stabiliseren. Wanneer deze interactie wordt verstoord door letsel, slijtage, ontsteking of ziekte, veroorzaakt het pijn en ongemak.
Natuurlijk zijn er verschillende oorzaken voor de ontwikkeling van kniepijn. In het geval van het optreden van enorme krachten veroorzaakt door snelle stops en rotaties, zoals bij voetbal, tennis of skiën, komen verwondingen aan spieren, pezen of ligamenten vaker voor. Een overstrekking in het kniegewricht kan een verrekking (distorsie) veroorzaken, een val kan een kneuzing (contusie) veroorzaken. Maar ook gebroken botten (fracturen) of verschuivingen (dislocaties) van de knieschijf kunnen hevige pijn veroorzaken. Een overbelastingssyndroom (surmenage) kan een ander probleem zijn. Twee belangrijke componenten van de stabiliteit van onze knie zijn de meniscus en de ligamenten. Daarom zijn juist deze structuren erg kwetsbaar.

Wat is de meniscus? En hoe ontstaan daar klachten?
In de knie bevinden zich twee halvemaanvormige kraakbeenschijven die tussen het bovenbeen en het onderbeen liggen. Dit zijn de binnenste- en de buitenste meniscus. Ze kunnen beschadigd raken door acuut letsel of door veroudering en slijtage.
De menisci hebben als belangrijkste functie de druk in het kniegewricht te verdelen. De bolvormige onderkant van het bot van het bovenbeen past niet mooi op de platte bovenkant van het bot van het onderbeen. De binnenste- en buitenste meniscus zorgen ervoor dat beide botdelen toch goed op elkaar aansluiten zonder dat er tijdens belasting een puntbelasting optreedt.
Beide menisci hebben ook een schokdempende en proprioceptieve functie. Proprioceptie betekent in dit geval dat de meniscus – net als vele andere structuren in de knie – in staat is ons lichaam informatie te geven over de stand waarin de knie zich bevindt. Zo voelen we bijvoorbeeld dat de knie gebogen of gestrekt is. (Meer informatie over proprioceptie vindt u hier.)
Bij een acuut meniscusletsel ontstaat er een scheur in de binnenste en/of buitenste meniscus. De binnenste meniscus wordt daarbij vaker aangedaan omdat deze wat minder elastisch is. Deze scheur kan verschillende vormen aannemen en veroorzaakt pijn wanneer de beschadigde meniscus wordt belast. Soms kan een losgescheurd stukje meniscus in het scharnierend deel van de knie schieten. Dit kan bewegingen van de knie blokkeren.


Het acute meniscusletsel kenmerkt zich door een moment waarop in één keer de klachten ontstaan. Meestal is dit een verdraaiing van de gebogen knie terwijl de voet op de grond staat. Dit verdraaien gebeurt meestal in sporten waarbij de knie abrupte draaiingen, stops en starts moet opvangen en controleren, zoals bijvoorbeeld bij zaalvoetbal of skiën. Er kan een knappend geluid of gevoel waargenomen worden en na enkele uren wordt de knie dik.
Wanneer de klachten geleidelijk of door overbelasting ontstaan is er mogelijk sprake van een zgn. degeneratief meniscus letsel. Dit kan optreden bij langdurig op de grond knielen, zoals bij het leggen van tegels. Daarnaast wordt, naarmate we ouder worden, het kraakbeen in onze knie steeds brosser, met als gevolg dat de menisci gemakkelijker kunnen scheuren.
Letsels aan de meniscus worden regelmatig gezien in combinatie met een kruisband- of kniebandletsel.
Wat is een kruisband? En hoe ontstaan daar klachten?
In de knie bevinden zich twee kruisbanden; de voorste- en de achterste kruisband. Ze verbinden beiden het bovenbeen met het onderbeen en spelen een belangrijke rol bij het bewaren van de stabiliteit in het kniegewricht. De naam 'kruisband' komt van het feit dat de twee banden elkaar in het midden van onze knie kruisen.
De voorste kruisband (ligamentum cruciatum anterius) voorkomt dat het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen te ver naar voren toe schuift. Ook beperkt het te grote draaibewegingen in de knie. Wanneer er een letsel van de voorste kruisband optreedt, worden deze bewegingen niet meer goed opgevangen waardoor de knie instabiel wordt. De band kan gedeeltelijk- of geheel doorscheuren.
Letsel aan de voorste kruisband ontstaat meestal op een duidelijk aanwijsbaar moment. Vaak bij een onverwachtse beweging van het lichaam waarbij de gebogen knie verdraaid wordt. De patiënt voelt iets ‘ploppen’ of ‘knappen’ in de knie en er is hevige pijn. Binnen korte tijd nadat de kruisband scheurt wordt de knie dik. Steunen is vervolgens moeilijk en de knie voelt instabiel aan, met een gevoel ‘alsof men door de knie zakt’.


De achterste kruisband (ligamentum cruciatum posterius) is een zeer sterke structuur die zich midden in de knie bevindt. Alleen onder forse krachten kan deze scheuren. Het grootste deel van de kruisbandletsels ontstaat daarom aan de voorste kruisband.
De achterste kruisband voorkomt (net als de voorste kruisband) dat het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen te ver naar voren toe schuift. Daarnaast voorkomt het dat de knie kan overstrekken. Wanneer er een letsel optreedt van de achterste kruisband, worden deze bewegingen niet meer goed opgevangen, waardoor de knie instabiel wordt.
Een typische oorzaak van het achterste kruisband letsel is het zogenaamde ‘dashboardtrauma’. Bij een frontale aanrijding slaat het dashboard vanaf de voorkant tegen het onderbeen aan terwijl de knie in gebogen toestand is. Ook het overstrekken van de knie kan letsel aan de achterste kruisband veroorzaken. Bij een overrekking of kleine inscheuring van de kruisband zijn de klachten erg minimaal. Wanneer de kruisband helemaal afscheurt zijn de klachten duidelijker aanwezig, maar nog steeds moeilijk te onderscheiden van een voorste kruisband ruptuur.
Overbelastingssyndroom
Een overbelastingssyndroom (surmenage) in de knie doet zich bijvoorbeeld voor bij sporten als marathon lopen of basketbal spelen, waarbij veel gesprongen of langdurig gelopen wordt. Onze knieschijf (patella) is omgeven door een pees (de patella pees) die verticaal over de voorkant van de knie loopt. Als deze pees gedurende lange tijd wordt blootgesteld aan sterke trekkrachten, kan deze geïrriteerd raken en pijn aan de onderkant van de knieschijf bij de aanzet van deze pees veroorzaken. Hiervan is sprake bij de z.g.n. springersknie.
De springers knie (het patellaire tuberositas syndroom) is een chronische, pijnlijke, degeneratieve aandoening van de pees-naar-botovergang aan de onderkant van de patella. Vooral atleten uit disciplines waar vaak hoog gesprongen wordt, zoals volleybal, basketbal, verspringen, hoogspringen, enz. worden getroffen.
Een andere veel voorkomende overbelastingssyndroom is de ‘meisjes knie’ (het patellofemoraal pijnsyndroom). Het komt vooral veel voor bij tieners en vrouwen. Daarom wordt het ook wel een meisjes knie genoemd. Het patellofemoraal pijnsyndroom (PFPS) wordt veroorzaakt door een disfunctie tussen de knieschijf (patella) en het bovenbeen (femur). Het kraakbeen achter de knieschijf neemt af, waardoor de bewegelijkheid van de patella vermindert. De patella wordt beperkt in zijn beweging. Dit heeft tot gevolg dat andere structuren in de knie en soms ook het bovenbeen overbelast worden. Pijn treedt vooral op tijdens lang zitten met gebogen knieën, hurken, knielen of traplopen.

Klachten bij knie artrose
Knie artrose is een veel voorkomende vorm van artrose. Het staat in de volksmond bekend als knieslijtage en wordt door de specialisten ook wel gonartose genoemd. Na verwonding of eenvoudig door jarenlange beweging van het kniegewricht, slijt het kraakbeen langzaam af, wat dan pijn bij het bewegen kan veroorzaken. In een zeer vergevorderd stadium kan het kraakbeen zover verdwenen zijn dat de botten rechtstreeks op botten wrijven. Knie artrose komt voornamelijk voor bij mensen boven de vijftig jaar. Vrijwel iedereen boven de 75 jaar heeft artrose in één of meer gewrichten. Knie artrose kan ook op jongere leeftijd ontstaan. Het kraakbeen kan bijvoorbeeld door een ongeval beschadigen. Ook kunnen de klachten ontstaan als gevolg van afwijkingen binnen het gewricht. Mensen met knie artrose ervaren meestal pijn en stijfheid van het gewricht.

De volgende producten kunnen verlichting bieden: